Rob
Keulers, docent Nederlands aan het Emmacollege te Heerlen (L), schreef
over
De
mijn gaat dicht!
In
1967 was ik tien jaar. Mijn vader was meester-houwer in de staatsmijn
Maurits. Een indrukwekkende functie, vond ik toen. Ik had geen idee
van de werkzaamheden van mijn oude heer. Dat hij ondergronds werkte,
ja. Dat hij vaak nachtdiensten draaide, ja. Dat hij vaak zwart was als
hij terugkeerde, ja en dat hij tijdens het scheren 'Het zwarte goud
van onze mijnen
..Glück Auf' door het huis baste, ja. Hij
werd op zijn vijftigste vervroegd op pensioen gesteld. Hoewel je als
kind alles wat je ouders meemaken vrij normaal vindt, merkte ik toen
al dat er iets vreemds aan de hand was. 'De koel geit echt toe', gonsde
het overal.
Mijn vader is dood en ik ben nu bijna zo oud als hij toen was. Ik schaam
me een beetje omdat ik me nooit in het werkzame leven van mijn vader
verdiept heb, want ook in mijn latere leven heb ik nooit belangstelling
getoond voor het beroep van mijn papa. Onlangs kreeg ik het boekje 'De
mijn gaat dicht' van Bart Bredero in handen. Ik heb het in één
ruk uitgelezen.
Voor het eerst las ik onder welke omstandigheden mijn vader zijn handwerk
moest verrichten. Op heldere wijze doet de auteur verslag van wat de
arbeid in de mijn inhield. Op een treffende manier beschrijft hij de
meerwaarde die het beroep van mijnwerker voor de jongens en mannen had.
De kracht van het boekje ligt echter veel meer in de korte schetsjes
en verhaaltjes die de tijdsgeest van de jaren zestig op onnavolgbare
wijze weten te vangen. Dat de schrijfstijl gedateerd is, komt de authenticiteit
van de beschreven gebeurtenissen alleen maar ten goede. Hoewel je in
eerste instantie te maken denkt te hebben met een willekeurig samenraapsel
van herinneringen van de auteur, overheerst na lezing een gevoel van
warmte en een zekere heimwee naar de snel veranderende maatschappij
van toen.
Het boekje is dun, te dun, waardoor het naar 'meer' smaakt. Een verzoek
aan Bart Bredero om nogmaals af te dalen in de schachten van zijn geheugen
en een aantal vertellinkjes aan het papier toe te vertrouwen is dan
ook, wat mij betreft, zeker op zijn plaats.